Het budget voor de controle van de jaarstukken wordt naar aanleiding van prijsopgaven van de accountant aangepast.

De gemeentelijke bijdrage voor Veilig Thuis is verlaagd, omdat wordt verwacht dat het lokale veld meer meldingen gaat overnemen.

Ten behoeve van het opstellen van de jaarstukken wordt afgestemd met de contractpartners welke kosten gemaakt zijn in dat jaar, maar welke zij nog niet hebben kunnen declareren. Hiervoor wordt een reservering gemaakt in de jaarstukken. Deze extra kosten betreffen nagekomen facturen 2020 van zorginstellingen die niet voorzien zijn. Daarnaast hebben wij extra kosten gemaakt in het kader van het woonplaatsbeginsel.

Dit betreft de onvoorziene bijdrage ten behoeve van de zorgcontinuïteit jeugdigen binnen het traject Athena/Hera.

Behandeling en begeleiding van cliënten neemt toe in aantallen en intensiteit. Daarentegen zien wij een afname van de zorg waarbij de client verblijft in een instelling. Op totaalniveau is de prognose van de kosten van de jeugdzorg lager dan geraamd in de Voorjaarsrapportage 2021.

Het aantal cliënten op voornamelijk begeleiding stijgt sneller dan verwacht. Daarnaast is de intensiteit van de dagbesteding weer op het niveau van vóór de coronacrisis. Hier was geen rekening mee gehouden.

De kosten ten behoeve van sociaal medische kinderopvang zijn hoger dan begroot als gevolg van de decentralisatie (hulp dicht bij de inwoner), het feit dat de sociaal medische kinderopvang landelijk onder de aandacht is gebracht en in 2019 de doelgroep is verruimd. Daarnaast is de uitstroom beperkt.

In de eerste maanden van 2021 was het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening lager dan verwacht, waardoor er minder aanspraak is gemaakt op de schuldhulpverlening. Door de coronacrisis zijn diverse schuldeisers coulanter (geweest) met het inzetten van incasso- en deurwaardersactiviteiten. De rijksoverheid had daartoe opgeroepen en vele schuldeisers hebben er gehoor aangegeven. Het is aannemelijk dat mensen hierdoor minder snel in de financiële problemen komen.

Voor de uitvoering van een deel van de participatiewet wordt een integrale-uitkering ontvangen. In de meicirculaire 2021 is bekend gemaakt dat de hoogte van deze uitkering stijgt. Dit jaar zullen naar verwachting deze structureel extra middelen nog niet (volledig) ingezet gaan worden.

Het Rijk heeft de gebundelde uitkering (BUIG) 2021 definitief beschikt. De BUIG is de gebundelde uitkering voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie. De definitieve uitkering van het Rijk is lager dan het eerder voorlopige gecommuniceerde bedrag. Daarentegen is het beroep op bijstand lager dan begroot. Vanwege het herstel van de economie, verwachten wij een voortzetting van de verhoogde uitstroom.

Middels het raadsbesluit Strategische heroriëntatie 2022-2025 (2021.0001203) is besloten tot de ombuiging 'Minder zelf ontwikkelen van parkeerplaatsen in Hoofddorp centrum (Parkeergarage Binnenweg laten bouwen door ontwikkelaar)'. Het effect van deze ombuiging is dat de gereserveerde investeringsbedragen voor parkeervoorzieningen in het investeringsplan komen te vervallen. Conform het BBV dienen daarmee ook de voorbereidingskredieten komen te vervallen.
Hierdoor dienen de reeds gemaakte kosten op de voorbereidingskredieten van circa € 0,53 miljoen en de nog te maken kosten in 2021 van € 0,1 miljoen ten laste te worden gebracht van de exploitatie 2021. Wij komen op een later moment bij de raad terug met een vervolg en uitwerking van de integrale aanpak parkeren stadscentrum.

De variabele kosten (strooikosten) voor gladheidbestrijding zijn niet in de begroting opgenomen en worden jaarlijks op basis van de daadwerkelijke inzet voor strooiacties gerapporteerd in de P&C-cyclus. Het betreft de kosten voor de periode 1 januari tot en met maart 2021 ter hoogte van € 942.000. De hoge kosten hebben te maken met de zware sneeuwval met wind in de week van 6 tot 14 februari 2021, waardoor er veel materieel moest worden ingezet voor sneeuwruimen.

Voor het onderhoud van fonteinen hebben wij een meerjarige overeenkomst aanbesteed. Voor de raamovereenkomst, maar ook om het aantal storingen tijdens de contractperiode te kunnen verminderen, zijn alle fonteinen geïnspecteerd. Uit de inspectie zijn enkele verbetervoorstellen gekomen, die samen met de extra kosten van de aanbesteding, leiden tot een eenmalige overschrijding van het onderhoudsbudget.

De opbrengst van de graf- en begraafrechten zijn hoger vanwege een hoger aantal sterfgevallen. Daarnaast is er dit jaar een piek in de afkoop van onderhoud door nabestaanden.

In de begroting is geen bedrag opgenomen voor de opbrengst van dwangsommen. Inmiddels zijn er wel dwangsommen opgelegd, onder andere wegens strijdig gebruik met een vigerend bestemmingsplan.

Er is meer afvalstoffenheffing geïnd doordat VANG nog niet volledig is uitgerold. Daarentegen is sprake van meer toegekende kwijtschelding dan vooraf geraamd. Door de grote hoeveelheid huishoudelijk afval zijn er veel bijplaatsingen bij de brengparkjes geweest, wat tot extra kosten heeft geleid. Daarnaast is sprake van lagere tarieven voor inzameling en verwerking, wat een voordeel heeft opgeleverd. De voor- en nadelen worden ten gunste en ten laste van de voorziening tariefsegalisatie afvalstoffenheffing gebracht. Per saldo ontstaat een voordeel omdat in de vastgestelde Programmabegroting 2021-2024 rekening was gehouden met een klein negatief saldo bij de afvalinzameling. Door de hogere opbrengst wordt dit nu alsnog gedekt.

De implementatiekosten VANG kunnen vanwege een voordeel bij de afvalstoffenheffing, volledig uit de voorziening tariefsegalisatie afvalstoffenheffing gedekt worden. De onttrekking uit de voorziening wordt daarom verhoogd, zodat deze gelijk is aan de implementatiekosten voor project VANG.

Op basis van de meicirculaire 2021 wordt de raming van de uitkeringen uit het gemeentefonds bijgesteld. De raad is hierover geïnformeerd per brief van 22 juni (X.2021.03857). In 2021 wordt € 5,4 miljoen meer ontvangen. Dit betreft voor € 2,0 miljoen taakmutaties met name de suppletie-uitkering Niet gesprongen explosieven 2020. Deze extra middelen worden verrekend met de budgetten van de extra taken. In de brief over de meicirculaire was het bedrag aan taakmutaties berekend op € 2,6 miljoen. Op basis van de prognoses voor heel 2021 hoeft een deel van de ontvangen middelen voor taakmutaties niet aan de betreffende budgetten toegevoegd te worden.

Verder wordt op basis van de septembercirculaire 2021 de raming van de uitkeringen uit het gemeentefonds bijgesteld. De raad is hierover geïnformeerd per brief van 6 oktober 2021 (X.2021.06355). Voor het jaar 2021 wordt een voordeel geraamd. Dit wordt vooral veroorzaakt door een actualisatie van de maatstaven op basis van informatie van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS). Als gevolg van de actualisatie valt de stelpost OZB/Woz-waarde in 2021 deels vrij.
De mutaties voor de jaren 2022-2025 zijn geraamd in de eerste begrotingswijziging die bij de vaststelling van de Programmabegroting 2022-2025 is aangeboden aan de raad.

Door de nutsbedrijven is voor 2020 een opgave gedaan van het metrage kabels en leidingen in gemeentegrond. Dit geeft een voordeel van € 110.000. Deze opgave werkt door naar 2021 en geeft voor dat jaar een voordeel van € 297.200. Omdat 2021 het laatste jaar is dat de precariobelasting op kabels en leidingen geheven mag worden is dit een incidenteel voordeel.

Bij de vaststelling van de tarieven van de Onroerendezaakbelastingen (OZB) 2021 is voor de Woz-waarde van het luchthavengebied rekening gehouden met een lagere waarde als gevolg van de coronacrisis. In de prognose in november 2020 werd door Cocensus voorzichtigheidshalve rekening gehouden met de vermoedelijk laagste waarde. Daarbij is door Cocensus aangegeven dat de waardeverschillen op zouden kunnen lopen tot enkele honderden miljoenen euro's.
Als gevolg van de lagere Woz-waarde van het luchthavengebied ontstond door de lagere Woz-waarde een voordeel op de algemene uitkering uit het gemeentefonds, omdat de negatieve inkomstenmaatstaf lager werd. Bij de Voorjaarsrapportage 2021 is voorzichtigheidshalve een stelpost van € 1,7 miljoen opgevoerd. De reden hiervoor was dat de lagere Woz-waarde nog onzeker was en ook een incidenteel karakter heeft. Dit laatste omdat de verwachting reëel is dat in de periode 2021-2025 de activiteiten van Schiphol weer op pre-coronaniveau komen, waardoor de Woz-waarde weer stijgt. In augustus 2021 is bekend geworden dat de Woz-waarde 2021 van het luchthavengebied € 440 miljoen hoger ligt dan eerder ingeschat. Dit heeft als resultaat dat de algemene uitkering structureel € 710.000 lager wordt. Dit nadeel wordt gedekt door een verlaging van de stelpost. Er resteert in 2021 een stelpost van € 990.000. Dit bedrag kan in 2021 vrijvallen. Voor het verloop van de stelpost in de jaren 2022-2025 wordt verwezen naar de Programmabegroting 2022-2025.

Opbrengsten 2019 en 2020:
Omdat de werkelijke verminderingen als gevolg van ingediende bezwaarschriften lager zijn dan ingeschat bij het bepalen van de opbrengsten OZB bij de Jaarstukken 2019 en 2020 ontstaat een voordeel.

Opbrengsten 2021:
Ten opzichte van de voorlopige Woz-waarden die eind november 2020 ten behoeve van het belastingjaar 2021 ontvangen zijn, zijn de Woz-waarden, bij de definitieve waardevaststelling in de loop van 2021, hoger uitgevallen. Dit betreft voor € 40 miljoen hogere areaal-uitbreiding bij de niet woningen. Dit geeft een structurele meeropbrengst OZB van afgerond € 250.000. Het restantbedrag betreft bestaand areaal wat niet structureel doorwerkt.

Het geraamde te ontvangen dividend van Meerlanden is naar beneden bijgesteld op basis van de besluitvorming door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Meerlanden Holding NV over de resultaatbestemming 2020. Het dividend is lager als gevolg van een eenmalige afboeking en incidentele tegenvallers door de coronacrisis.

De belangrijkste oorzaak van het verschil betreft de verwerking van het afsluiten van het krediet Bijdrage omlegging A9. Dit op basis van de besluitvorming van het MPG 2021 (raadsbesluit 2021.0000693, 10 juni 2021). Voor het begrotingsjaar 2021 was nog rekening gehouden met een bijdrage uit de reserve Dekking afschrijvingslasten van € 1,4 miljoen. Omdat volgens het BBV de onttrekking gebaseerd moet zijn op de bedragen die gestort worden in de reserve en de onttrekking gedurende de hele looptijd van de investering (40 jaar) gedaan moet worden, is deze onttrekking verlaagd naar € 0,9 miljoen. Een nadeel van € 0,5 miljoen. Hiertegenover staat een voordeel op de rentelasten van dit krediet omdat de betaalde bijdrage lager was dan geraamd. Dit rentevoordeel (€ 0,7 miljoen) is al verwerkt in de Voorjaarsrapportage 2021.
Voor de jaren 2022-2025 is deze mutatie verwerkt in de Programmabegroting 2022-2025.

Op basis van de huidige prognose wordt een tekort op het personeelsbudget verwacht. Dit vanwege vertrekkend personeel waarvoor ingehuurd moet worden en de grote hoeveelheid projecten in het kader van versnelling woningbouw. Daarnaast is voor een goede overdracht van specifieke kennis met betrekking tot riolering een medewerker aangenomen, vooruitlopend op de pensionering van een medewerker die reeds lang in dienst is.